Uniek onderzoek: opvallende dynamiek van verstedelijking door residentialisering van vrijgekomen hoeves in Oost-Vlaanderen
Net geen 40% van de vrijgekomen hoeves in Oost-Vlaanderen worden omgebouwd tot villa’s en vormen zo een tot nu toe miskende bron van verstedelijking op het platteland. Slechts 10,5% blijft in landbouwgebruik, en dat vaak tijdelijk. Dat blijkt uit een inventaris opgesteld door het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) in het kader van het PDPO project ‘Hergebruik hoeves, een uitdaging’, geïnitieerd door de Provincie Oost-Vlaanderen.
Op 3 september 2019 organiseert de Provincie een studiedag waarop de resultaten van het ILVO-onderzoek worden voorgesteld.
Gedeputeerde Leentje Grillaert, bevoegd voor landbouw en platteland: “In Oost-Vlaanderen was nood aan kennis over wat er precies gebeurt in hoeves die hun landbouwfunctie verliezen en voor welke uitdagingen eigenaars en bestuurders dan komen te staan. Het actuele hergebruik van hoeves, blijkt hier een zeer diverse realiteit en uitdaging te zijn. Dat is alvast de conclusie van het rapport ‘Hergebruik hoeves: inventaris van de uitdaging in de provincie Oost-Vlaanderen’, uitgevoerd door ILVO.”
Anna Verhoeve (onderzoeker ILVO): “Dit onderzoek toont dat hoeves die hun landbouwfunctie verliezen ook een belangrijke bron zijn voor verstedelijking van het platteland in Oost-Vlaanderen, naast nieuwe verkavelingen en infrastructuurwerken. Tot nu toe werd gedacht dat het vooral zonevreemde bedrijven zijn die vrijgekomen hoeves innemen, maar uit deze inventaris blijkt dat landelijk wonen een veel groter deel van de hoeves inneemt. Doordacht hergebruik van hoeves met aandacht voor de impact van dit fenomeen op de open ruimte en de landbouwsector vormt een absolute voorwaarde voor een duurzaam Oost-Vlaams platteland.”
De voorbije twintig jaar was er bijna een halvering van het aantal actieve landbouwbedrijven in Oost-Vlaanderen, van 11 351 in 1998 naar 6 063 in 2018. Dat komt overeen met ongeveer 250 stoppende bedrijven per jaar. Het zijn niet alleen de kleine hoeves die hun landbouwfunctie verliezen, maar ook gebouwen groter dan 500m². In opdracht van de Provincie Oost-Vlaanderen bracht ILVO voor het eerst in kaart wat er met de vrijgekomen hoeves – zo’n 1.000 sinds 2008 – is gebeurd, en wat de uitdagingen zijn die zich bij elk type hergebruik stellen. ILVO sprak daarvoor met de betrokken ambtenaren van 16 gemeenten in de regio’s Meetjesland en Zuid-Oost-Vlaanderen.
Lees hier het volledige rapport van het ILVO.
Boerderij wordt villa met grote tuin
Uit het onderzoek blijkt dat landelijk wonen, al dan niet met het houden van hobbypaarden, het grootste deel (38,9%) inneemt van de vrijgekomen hoeves. Die villa’s nemen bovendien in toenemende mate omliggende landbouwgrond in voor de aanleg van grotere tuinen (‘vertuining’) en weides voor hobbydieren, vaak paarden vandaar de veelgebruikte term ‘verpaarding’. Op 8% van de onderzochte hoeves worden paarden gehouden, waarvan slechts 2,5% door professionele paardenfokkers.
Beide fenomenen van residentialisering en verpaarding verhogen bovendien de grond- en pandprijzen in landbouwgebied, tot een niveau dat niet meer betaalbaar is voor landbouwers en zeker niet voor startende landbouwers. Hierdoor ontstaat een kloof tussen realiteit en stedenbouwkundige bestemming, tussen landbouwgebied op papier en landbouwgebied op het terrein.
80% van de niet-agrarische bedrijvigheid in hoeves heeft geen link meer met landbouw
In bijna een kwart (21,4%) van de hoeves die sinds 2008 vrijgekomen zijn, is ondertussen een niet-agrarisch bedrijf gevestigd. Het gaat bijvoorbeeld om grondwerkers, transportfirma’s en hout- en metaalbewerkers, bedrijven die in 4/5 gevallen geen enkele link meer hebben met landbouw. Het aandeel (1/5) van de bedrijven dat wel nog een link heeft met landbouw zit met het para-agrarisch karakter vaak in een grijze zone t.a.v. de ruimtelijke ordeningsregelgeving.
Agrarisch hergebruik en leegstand zijn een minderheid
Slechts 10,5% van de vrijgekomen hoeves blijken hergebruikt door een andere landbouwer, vaak een buur die de gebouwen slechts tijdelijk gebruikt. Deze landbouwactiviteiten zijn conform de agrarische bestemming en dus zone-eigen. In 12,5% van de hoeves is er sprake van leegstand of gedeeltelijke leegstand, waar bijvoorbeeld de woning nog bewoond wordt maar de bedrijfsgebouwen leeg staan. In de hoeves met leegstand stelt de uitdaging van hergebruik zich vaak het scherpst en dit zowel voor eigenaar als overheid, omdat hier de persoonlijke ambities van de eigenaar en/of de lokale bestuursambities vaak conflicteren met de wettelijke mogelijkheden.
Wat nu?
Het plattelandsproject ‘Hergebruik hoeves, een uitdaging’ wil, naast de problematiek in kaart brengen, ook oplossingsgerichte recepten aanreiken. Dit gebeurt via ontwerpend onderzoek dat nog loopt: op concrete cases worden de wettelijke, ruimtelijke en praktische knelpunten voor hergebruik van hoeves onderzocht en mogelijke toekomstscenario’s uitgewerkt.
De voorlopige resultaten van dit onderzoek worden net als de resultaten van het ILVO-onderzoek voorgesteld op de studiedag op 3 september 2019.
Het PDPO-project ‘Hergebruik hoeves, een uitdaging’ is een samenwerking tussen de Provincie Oost-Vlaanderen als trekker en de Intercommunale Veneco, het Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen en het Innovatiesteunpunt als co-promotoren. Het is een plattelandsproject in PDPO III met steun van Europa, Vlaanderen en de Provincie Oost-Vlaanderen.