40ste Erfgoedsprokkel gewijd aan Burggravenstroom
Een van de oudste maar onbekende kanalen van Vlaanderen
In aanloop naar de aanvraag tot erkenning als Unesco Geopark wijdt Provincie Oost-Vlaanderen haar 40ste Erfgoedsprokkel aan de Burggravenstroom. Het is een van de oudste, maar vrijwel onbekende kanalen van Vlaanderen. Het werd in de Middeleeuwen gegraven om vooral turf vanuit het Meetjesland naar Gent te vervoeren, en speelde een belangrijke rol in de Gentse geschiedenis en de ontwikkeling van het landschap. Het is een (fiets)route van 15 km van Gent naar Ertvelde langs gedempte en open delen van de stroom. Onderweg worden interessante plekken geduid.
“Onze 40ste Erfgoedsprokkel over de Burggravenstroom maakten we in samenwerking met de IOED Meetjesland. We vinden het belangrijk om duiding te geven bij het landschap dat ons omringt. Het zit immers vol sporen van het verleden, als je maar weet wat je ziet. De Provincie gelooft zelf dat de hele Scheldedeltaregio zo uniek is dat we dit najaar een erkenning aanvragen als Unesco Geopark”
gedeputeerde An Vervliet, bevoegd voor Erfgoed
Vrijwel onbekend
Het is algemeen geweten dat Gent aan de samenvloeiing van de rivieren de Leie en de Schelde ligt, en dat het ooit een rechtstreekse verbinding had met het Zwin via het Lievekanaal. Maar er was nog een vierde waterweg die een belangrijke rol speelde in de stadsgeschiedenis: de Burggravenstroom, ook Schipgracht of de Moere genoemd.
De burggraven van Gent
De naam ‘Burggravenstroom’ verwijst naar een machtige kaste van de hoge adel die wellicht betrokken was bij de graafwerken en het beheer van deze waterloop. Bij de reorganisatie van het graafschap Vlaanderen eind 10de eeuw werden kasselrijen gevormd met aan het hoofd een castellanus of burggraaf. Dit was de lokale plaatsvervanger van de graaf met militaire, juridische en bestuurlijke macht over een groot gebied, de Gentse Oudburg. Vanaf de 12de eeuw werd hun macht beknot.
Best bewaarde mottekasteel van Vlaanderen
Een van de woningen van burggraaf Zeger II (begin 12de eeuw) is de castrale motte de Hoge Wal in Ertvelde, niet toevallig nabij het eindpunt van de Burggravenstroom. Het is een van de best bewaarde mottekastelen van Vlaanderen en een van de punten die aangeduid worden in de Erfgoedsprokkel.
Transport vooral van turf naar Gent
Gent was in de middeleeuwen na Parijs de grootste stad ten noorden van de Alpen. Dat betekende dat de stad veel voedsel, grondstoffen en brandstof zoals hout en turf (moerasplanten) nodig had. Turf werd aangevoerd uit Zeeuws-Vlaanderen en uit verlande moeren in het Meetjesland en o.a. Moerbeke. Dat gebeurde per schip, op een soort platbodem, ook ‘ertvelders’ genoemd, 10 tot 15 m lang en een kleine 3 m breed.
Daarvoor werd rond 1200 de Schipgracht, later Burggravenstroom, gegraven. Die vertrok vanaf de Leie in Gent met twee keersluisjes of rabotten (vandaar ‘Sluizeken’). Hij eindigde in Ertvelde aan de hoge dekzandrug van Maldegem naar Stekene, een restant uit de laatste ijstijd. Vanaf eind 19de eeuw verloor het kanaal zijn belang en slibde dicht, werd gedempt of verviel tot open riool of afwateringsgracht.
De Erfgoedsprokkel ‘de Burggravenstroom Gent-Ertvelde’ is een uitgave van het provinciebestuur in samenwerking met IOED Meetjesland en werd geschreven door Frank Gelaude. De brochure is vanaf 15 juli gratis te verkrijgen bij:
- COMEET, Pastoor de Nevestraat 8, 9900 Eeklo
- Regionaal Landschap Meetjesland, Oostveldstraat 91/bus 4, 9900 Eeklo
- Veneco, Panhuisstraat 1, 9070 Destelbergen
Een digitale versie kan gratis gedownload worden van de website van de Provincie: oost-vlaanderen.be/erfgoedsprokkels.